Contact SMS bv
Bij een taxicentrale werken ongeveer 180 personen, van wie ongeveer 60 werknemers lid zijn van FNV Bondgenoten. Begin juni 2011 voeren enkele tientallen van hen, met steun van de vakbond, actie voor het instellen van een ondernemingsraad.
Er wordt een voorbereidingsgroep gevormd, die een conceptreglement OR opstelt. De bestuurder wordt eind juni gewezen op zijn wettelijke verplichting en gevraagd om medewerking te verlenen aan het instellen van de OR en aan de daarvoor noodzakelijke verkiezingen. De bestuurder reageert schriftelijk en geeft aan dat er een afspraak kan worden gemaakt voor het oprichten van een OR, maar onderneemt verder geen actie.
In diverse brieven wordt er aangedrongen op spoedig overleg en een adequate reactie. In september vragen de werknemers bemiddeling van de bedrijfscommissie. De werkgever wil niet op de bemiddelingszitting verschijnen en die gaat daarom niet door. De bedrijfscommissie adviseert de bestuurder zo snel mogelijk vorm te geven aan de medezeggenschap in de onderneming.
De vakbond en enkele werknemers hebben genoeg van het getraineer en stappen in november naar de rechter. Zij vinden dat de werkgever gevolg moet geven aan de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), en verzoeken de rechter uit te spreken dat uiterlijk per 1 juni 2012 een OR wordt ingesteld. En dat er een dwangsom wordt verbeurd van 5000 euro voor elke dag dat de onderneming in gebreke blijft.
Volgens de kantonrechter zijn de vakbond (en de zeven eisende werknemers) in deze zaak bevoegd. Omdat er in de onderneming zo’n 60 personen werken die lid zijn van de vakbond, is de vakbond belanghebbende in de zin van art. 36 lid 1 WOR. En een belanghebbende kan bij de kantonrechter naleving verzoeken van de bepalingen van de WOR. In het bedrijf werken meer dan 50 personen en dan is de ondernemer verplicht een OR in te stellen (art. 2 WOR).
De werkgever voert aan dat dit door een verstoorde verstandhouding niet mogelijk is en wil mediation. Ook zou het initiatief tot het instellen van een OR bij de directie liggen. Maar de kantonrechter verwerpt dit verweer. Het gaat hier om een wettelijke plicht en de werkgever kan zich na al die tijd er niet op (blijven) beroepen dat dit wordt belemmerd door een verstoorde verhouding.
Integendeel, een OR kan juist bijdragen aan het oplossen ervan. Opgemerkt wordt ook dat de werkgever bewust geen gebruik heeft willen maken van de mogelijkheid tot bemiddeling via de bedrijfscommissie. Het verzoek wordt dan ook toegewezen. De instellingsdatum wordt, mede gelet op de noodzakelijke voorbereiding, bepaald op 1 juli 2012 met een (door de rechter gematigde) dwangsom van 500 euro per dag met een maximum van 10.000 euro.
11 juni 2012 | Arbo-Online.nl
Bron: Kantonrechter Alkmaar, 22 februari 2012, LJN: BV7026