" A r b o z o r g   d i e   w e r k t ! "
 

Verzuim

Zoeken

    

Toename loonsancties UWV

Sterke toename loonsancties UWV

Bij een door ziekte verzuimende werknemer is de werkgever verplicht om zich maximaal in te spannen om deze medewerker weer aan de slag te krijgen. Lukt dit niet binnen 2 jaar, dan kan er een WIA-uitkering worden aangevraagd door de werknemer. Als het UWV bij een WIA aanvraag concludeert dat een werkgever niet genoeg heeft gedaan om een verzuimende werknemer te re-integreren, kan het UWV bepalen dat de werkgever nog een extra jaar het loon van deze werknemer moet doorbetalen. Dit wordt ook wel ‘loonsanctie’ genoemd.

Hoe lang deze sanctie duurt, heeft de werkgever voor een groot deel zelf in de hand. De duur hangt namelijk af van de re-integratieactiviteiten die de werkgever gaat ondernemen in dit derde ziektejaar. Hoe sneller de werkgever met de zieke werknemer aan de slag gaat met re-integreren, hoe eerder de sanctie stopt.

Bij het opleggen van de sanctie geeft het UWV aan wat de werkgever kan doen om de re-integratie te verbeteren. Zodra die verbeteringen zijn doorgevoerd, kan de werkgever dit melden bij het UWV. Als het UWV vindt dat de werkgever dan wel genoeg heeft gedaan, dan wordt de sanctie 6 weken na de beslissing van het UWV opgeschort. Als de werkgever niets of niet genoeg doet, duurt de loonsanctie maximaal 1 jaar.

Het aantal door UWV opgelegde loonsancties stijgt de laatste tijd fors. Het heeft er alle schijn van dat het UWV de dossiers bij toetsing van de re-integratieverslagen (RIV) veel kritischer zijn gaan beoordelen, en daar waar maar even mogelijk, een loonsanctie op te leggen. De vraag is wat er tijdens de Wet Verbetering Poortwachter periode ‘uit de kast moet worden getrokken’ om te kunnen voldoen aan de eisen die het UWV aan de re-integratie stelt.

Omdat het UWV bepalend is bij het beoordelen van de re-integratieinspanningen, zal er door de werkgever alles aan moeten worden gedaan om een werknemer per Einde Wachttijd (dus na de periode van 2 jaar loondoorbetaling) optimaal gere-integreerd te hebben. De arbodiensten en bedrijfsartsen proberen hierbij ook zodanig te adviseren, dat het UWV zo min mogelijk argumenten voor een loonsanctie heeft, b.v. door meer interventies, externe expertises en spoor 2 trajecten te gaan adviseren. Dit zijn kostbare instrumenten, maar een langlopend verzuimdossier kan hierdoor wel meer waterdicht worden en een loonsanctie is kostbaarder.

De grote toename in loonsancties ( bij tientallen procenten van de RIV toetsen bij WIA aanvragen) zal ook aanleiding moeten zijn tot het gedurende de eerste 2 jaar veel vaker aanvragen van een deskundigenoordeel  (DO) bij het UWV, waarin het UWV zich uit kan spreken over de kwaliteit van de re-integratie . Volledige zekerheid geeft dit echter niet in de praktijk, omdat blijkt dat UWV bij Einde wachttijd ineens heel anders kan oordelen dan ten tijde van een deskundigenoordeel. Aan het deskundigenoordeel kunnen dus geen rechten worden ontleend, maar het maakt een dossier wel sterker.

Het advies is om bij dossiers waarbij een loonsanctie wordt opgelegd en waarbij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de re-integratieinspanningen voldoende zijn geweest een bezwaarprocedure bij UWV aan te spannen en -bij ongegrond verklaren hiervan en handhaven van de loonsanctie- eventueel een beroepsprocedure.

De toename van de door het UWV opgelegde loonsancties zal nog meer reden moeten zijn voor werkgevers om actief en kritisch om te gaan met re-integratie. Het zorgvuldig en tijdig opvolgen van adviezen van de arbodienst en bedrijfsarts moet daar een onderdeel van zijn.

Secretariaat